In 2017 ontvingen 2051 inwoners van de gemeente Zevenaar ondersteuning in het kader van de Wet maatschappelijke Ondersteuning.

Hoe is die ondersteuning ervaren? Om daar achter te komen liet de gemeente een onderzoek instellen. 599 mensen (29,2% van het totaal) namen de moeite de onderzoeksvragen te beantwoorden. Ze gaven duidelijke signalen af hoe en op welke terreinen de ondersteuning verbeterd zou kunnen worden.

Veel cliënten waren tevreden

Ongeveer 8 op de 10 cliënten waren tevreden over het contact met de gemeente, de kwaliteit van de ondersteuning en het effect van de ondersteuning. 87% voelde zich serieus genomen, 78% wist waar ze moest zijn en heeft met de medewerker samen naar een oplossing gezocht.

Deelname aan de samenleving vaak niet toegenomen

Veel cliënten waren positief over het effect van de ondersteuning. Ze konden in hun eigen omgeving blijven wonen, contacten onderhouden, zich beter verplaatsen en beter hun huis schoonhouden. Dat is mooi. Maar het is niet voldoende. Immers, een van de doelstellingen van de WMO is dat mensen beter aan de samenleving kunnen deelnemen. Bijna de helft van de cliënten gaf aan dat dit niet het geval was. Daarnaar gevraagd gaven ze uiteenlopende redenen: financiële drempels (bijvoorbeeld hoge eigen bijdrage), fysieke beperkingen, geen behoefte en ontoereikende ondersteuning.

Het recht op cliëntondersteuning was onvoldoende bekend

Een zwak punt in het gemeentelijk beleid was dat cliënten niet of onvoldoende op hun rechten werden gewezen: 7 van de 10 cliënten wisten niet dat ze recht hadden op gratis onafhankelijke cliëntondersteuning (zie hiervoor op deze website onder andere onder de rubriek nieuws: ‘Cliëntondersteuning is gratis en voor iedereen’). Een derde gaf aan wel behoefte aan die ondersteuning gehad te hebben.

Niet snel genoeg geholpen

Een kwart van de cliënten gaf aan het gevoel te hebben niet snel geholpen te zijn. De tijd tussen hun aanvraag en de afhandeling ervan was voor hen te lang.